Post by Radikal B on Jun 17, 2005 8:18:02 GMT 1
dagboek van Dieter een Belg die in Jam zit. Zat in mijn mailbox en is heel plezant geschreven en intressant om te lezen en te weten hoe het er in jam er dagelijks aan toe gaat. Here we go
Ja hallo!
Voor wie geïnteresseerd is in mijn lot, al eens graag een Caribisch verhaaltje leest of dit bericht gaat weggooien zonder het te lezen: tadaaa! Ziehier het verslag van Dieter in Jamaica, deel 2. Wie deel 1 nog niet gelezen heeft of niet aankreeg, geen nood, lees het hier ( www.cameleonfestival.be/RIB/rebelinajamdung1.doc ) samen met twee verhaaltjes over moord ( www.cameleonfestival.be/RIB/sandhurst-shootout.doc ) en crackverslaafden ( www.cameleonfestival.be/RIB/crack-story.doc ).
Dankjewel trouwens, alle mensen die mij reacties stuurden op het eerste epistel; houdt u niet in om ook hierop te reageren en gelieve geduldig te wachten op een persoonlijke repliek.
Een tijdje geleden verhuisde ik dus naar Belmont, Jamaica om samen met mijn maat mee te werken aan een ontwikkelingsproject. Mijn maat bleek niet het excentrieke freaky funny figuur te zijn waarvoor ik hem hield, maar bij nader inzien een soort van zot met persoonlijke issues waarmee – ik heb het echt geprobeerd - niet samen te werken viel. Om ergere psychologische terreur te voorkomen nam ik met spijt in het hart doch fier ontslag.
Maar ik had nog geen zin om het eiland te verlaten, waarom zou ik ook? Tot nu toe had ik hoofdzakelijk met een doorgetrapte Fransman omgegaan en door een overvloed aan werk en een verongelukte enkel in m’n huisje opgesloten gezeten. Het was hoog tijd voor wat meer pure Jamaican Vibes, vrijheid, chaos en avontuur enzo.
GHETTO LIFE
Pure Jamaican Vibes? Dan kan ik maar beter tussen de Jamaicanen gaan wonen. Ik verhuisde naar een family yard met vier huizen en een houten gevalletje dat mijn optrekje werd. Deze yard is gelegen in het gedeelte van Belmont dat Upstreet genoemd wordt en bekend staat als “di ghetto part a Belmont”. Geen getto zoals in een grote stad, maar een landelijk getto; de mensen overleven hier op dezelfde manier, de huizen of constructies die daarvoor moeten doorgaan staan gewoon wat verder van elkaar verwijderd en er is meer groen.
De verblijfsstempel in mijn paspoort is al lang vervallen, ik ben nu illegaal en werkloos in een derde wereld land. Het begin van een nieuwe missie, noem het gerust een amateur-antropologisch experiment: het leven zoals het is tussen de Jamaicaanse onderklasse.
De mensen in mijn yard proberen werkjes als klusjesman, timmerman of metser te krijgen. Sommigen duiken met een harpoen achter vis, anderen verkopen vis op de markt. Jamaicanen zijn erg propere mensen en het voorkomen is erg belangrijk, dus er wordt veel tijd besteed aan kleren wassen, met de hand. En met eten koken, soms op houtvuurtjes in de tuin, als er te eten is tenminste; er komt niemand om van de honger, maar er is niet elke dag eten, soms alleen wat fruit uit de tuin of goedkope snacks en koekjes. Een deel van de familie is gastarbeider in de VS en stuurt af en toe geld op. De kinderen gaan naar school op dagen dat er geld is voor de bus, boeken hebben ze niet. Sommige van de oudere kinderen volgen een beroepsopleiding tot serveerster of barman in de hoop werk te vinden in het nieuwe all-inclusive hotel hier in de buurt. Er wordt veel gebedeld maar! nog meer gedeeld. Voor velen is er helemaal niets gaande, “nottin naah a gwaan”. De werkloosheid in Jamaica is enorm, tot veertig percent in sommige streken. Sociale zekerheid is er niet. Tweederde van de mensen die wel werken, doen dat zes dagen per week tegen een hongerloontje in de toerisme-industrie.
De zon brandt het hele jaar door zo knalhard dat je hersens gefrituurd lijken te worden in je schedel, je blijft maar beter op je gemakje in de schaduw. En Jamaica rockt, er is muziek, jongens toch, overal waar je komt en meestal loeihard, reggae, reggae, reggae, lover’s rock, roots, dancehall, een beetje gangster hip-hop, teveel r&b en soms gospel. In mijn yard staat een bar, verwoest door de orkaan maar onlangs heropend, en een toren van luidsprekers, de Ghetto Rock Soundsystem genaamd, de grootste van de drie soundsystems in mijn straat, maar lang niet de grootste in het dorp.
Belmont is een van de mooiere plekjes op deze aardbol, een vissersdorp met veel groen, overal palmbomen en banaanbomen, kleine straatjes en modderpaadjes, een riviertje, rustig gelegen tussen een wit strandje aan de blauwe Caribische zee en het groen van de inlandse heuvels. Maar voor de meeste mensen is het niet bepaald comfortabel wonen in dit idyllisch ogend dorpje.
Drie jaar geleden werd er een waterleiding getrokken door mijn buurt, maar minstens twee dagen per week komt er geen water uit de standpijp in de tuin. Af en toe zitten we een tijdje zonder elektriciteit. De vuilkar komt hier niet, afval wordt op een hoopje in de tuin gegooid en verbrand.
De meeste huizen in de straat zijn onafgewerkte constructies, bouwwerven van beton, hout en golfplaten waar telkens wanneer er geld is een stukje aan verder gebouwd wordt. Tussen de huizen staan onafgewerkte muurtjes, omheiningen uit verroeste golfplaten of is prikkeldraad gespannen; de meeste huizen zijn niet aan de met putten en bobbels bezaaide straat gelegen, maar chaotischerwijs verstopt achter andere bouwsels of weggemoffeld in de bosjes. Door veel yards mag je gewoon doorlopen om een binnenweg te nemen. Als je de honden kan trotseren tenminste.
Nooit gedacht dat ik als dierenvriend nog met stenen naar honden zou staan gooien, maar soms is het de enige optie tenzij je gebeten wil worden. In mijn yard bijvoorbeeld lopen negen honden rond, eentje werd door de buurman een poot afgehakt, en af en toe hangt er eentje aan mijn enkel.
Er wordt een constante strijd geleverd tegen invasies van mieren, muskieten, mega-kakkerlakken, muizen en ratten.
In Jamaica lopen ook overal geiten rond, tot in het centrum van de stad. Heel eventjes wist ik mijn status van illegale buitenlander om te turnen tot plantage-eigenaar, totdat een geit mijn net opgeschoten moestuintje van maïs, pompoen en ganja kwam afknabbelen. Maar er groeit nog eetbaars in de yard; met een machete graven we achter yam en dasheen, dat zijn twee soorten Afrikaanse aardappelen, of we plukken vruchten als mango’s, ackee, avocado’s en limoen van de bomen. De mensen in mijn yard nemen me op in hun familie; we zeveren veel, gaan samen naar feestjes, branden CD’s voor de sound, spelen street cricket, koken samen en hangen rond op straat.
De laatste twee maanden is er iets serieus mis met de watervoorziening. Geen druppel water Upstreet, gelukkig is er bergafwaarts nog één openbaar kraantje en is er vlakbij een bronnetje met een poel. We baden in de bron, midden in de natuur in heerlijk fris water dat vers uit de grond komt opborrelen. Visjes en grote garnalen nibbelen aan mijn tenen. Als het te donker is om naar de bron te gaan, was ik me aan de straatkant bij het kraantje.
Om het algemene vooroordeel van ‘de vuile blanke’ voor te zijn, maak ik er een punt van om altijd kraaknet voor de dag te komen. Er is momenteel in geen vijfhonderd meter omtrek van mijn huis stromend water, laat staan een wasmachine of badkamer en het is steeds snikheet, dan weer stoffig en dan modderig.
In het begin werd ik al eens gedissed terwijl ik door de straat liep, één keertje zelfs bedreigd door gasten die beweerden dat ze me gingen toetakelen en mijn huisje leegroven. Maar alles went, zelfs een whitey in the ghetto. Nu de mensen me kennen en ik een mondje Jamaicaans Patois spreek, word ik wel gerespecteerd. Jamaicanen zijn erg vriendelijke, hulpvaardige en vooral sociale mensen. Iedereen die je een beetje kent groet je en er is altijd tijd voor wat gepalaver. Ik begeef me pretentieloos tussen mijn dorpsgenoten en neem zoveel mogelijk hun gewoontes – en dresscode - over. Soms krijg ik daar complimentjes over en zeggen ze me dat ik geen echte blanke ben, maar een zwarte met een vreemde huidskleur. “A no regular whiteman dat. ! Nuh badda mek him complexion fool yuh now. Fi him inside black.” Betekent dat dan gewoon dat mijn gedrag niet voldoet aan hun vooroordelen over buitenlanders?
WORK LIFE
Mijn leventje hier mag dan wel een ervaring zijn, het is niet gratis. De organisatie waar ik eerst voor werkte had me al vooruitbetaald voor januari, vlak voordat ik ontslag nam. Ik bood aan om het geld terug te storten, maar ze kenden Fabries ondertussen ook al en hadden onverwachts veel begrip voor mijn ontslag. Ze beweerden een nieuw werkje als website ontwikkelaar voor me in petto te hebben en me weer in dienst te willen nemen. Ik zit nu al sinds nieuwjaar te wachten op meer details over dat nieuwe werkje, maar noppes. Om de zoveel dagen bel ik hen eens om te horen hoe het ermee zit, ben zelfs al een keertje naar Kingston geweest om er wat vaart achter te zetten, maar niets hoor.
Ik ploos de kranten uit, maar de werkaanbiedingen zijn schaars. Ik solliciteerde bij een mini-hogeschooltje hier in de buurt waar ze een computerklas hebben en niemand om computerles te geven. Ze waren erg enthousiast over mijn CV, geraakten hem dan kwijt zodat ik hen een tweede kopietje moest bezorgen en lieten uiteindelijk na herhaaldelijk aandringen van mij niets meer van zich horen.
Toen kwam ik te weten dat een bedrijf dat excursies voor toeristen organiseert op zoek is naar een gids die enkele hier erg zeldzame talen spreekt. Aha! Niet dat het ooit mijn bedoeling was om met een busje vol bejaarde Hollanders de paar platgelopen toeristische trekpleisters van dit eiland af te schuimen, maar soit.
Ik krijg een opleiding waarin ik alle mooie plekjes van Jamaica gratis mag bezoeken waarna ze beseffen dat er helemaal geen toeristen op overschot zijn en ze dus eigenlijk geen nieuwe gids nodig hadden.
Ik vermoed dat alles wat met administratie te maken heeft in Jamaica gelijk staat aan complete chaos.
Hoewel in Jamaica zijn een ongelooflijke luiaard van je maakt, is stilzitten nog steeds niets voor mij, dus wandel ik het lokale community centre binnen en bied me aan voor vrijwilligerswerk. Ze hebben een met crashende computers overladen computerklasje waarin ze computerles geven aan zowat 500 schoolkindjes uit de omstreek. Ik ruim een hoop rotzooi op, fix hun computers en toon het personeel hoe ermee te werken. Al snel merk ik dat dit centrum een corrupte bedoening is. De voorzitter heeft een tweede full-time job als PR-verantwoordelijke voor het nieuwe hotel en is amper te bespeuren in ‘zijn’ centrum, waarvan hij de faciliteiten ook gebruikt voor zijn privé-bezigheden als huwelijksfotograaf. De rest van het personeel heeft blijkbaar niet zoveel te doen en maakt er een gezellig boeltje van. De mensen uit de community zelf vertrouwen hun eigen community ! centre ook niet.
PARTY TIME
Geen werk maar woonachtig op een exotisch eiland met een overvloed aan reggaemuziek en vrouwelijk schoon. Wat moet een mens dan? Ervan profiteren, tiens.
De meeste feestjes gaan er ongeveer zo aan toe: keiharde dancehall knallend uit een overdreven hoog opgestapelde verzameling luidsprekers, coole gangster types die de laatste danspasjes voordoen (bij vele nummertjes hoort een specifiek dansje) en dames in uitdagende outfits die je doen vermoeden dat Jamaicanen een paar extra wervels in hun onderrug hebben. Er wordt veel gedanst en als een jongen en een meisje samen dansen, lijkt dat meestal op een imitatie van een vrijpartij op z’n hondjes, “whining” heet dat dan.
Om de paar plaatjes roept de DJ iets platvloers zoals “Fram yuh know seh yuh naah suck no pussy, one han’ ina di air” (Jamaicanen hebben een extreme afkeer van orale sex), waarop alle mannen hun hand opsteken. Ongemeen homofobe plaatjes worden luidkeels meegezongen en populaire nummertjes worden soms – pull up dat bomboclaat tune deh! – vier of vijf keer opnieuw gestart na enthousiaste reacties van het publiek.
In het publiek lopen een paar kerels met grote weedstengels te zwaaien en ze roepen “highest!” waarmee ze dan bedoelen dat de ganja die ze verkopen “di highest grade” is, van de beste kwaliteit. En dan haalt een meisje plots een bus insectenspray en een aansteker boven en speelt ermee voor vlammenwerper telkens ze een leuk nummertje hoort.
Op de grootste party’s – die met gratis inkom – zie je soms meer dan duizend mensen uit hun dak gaan terwijl belachelijk luide soundsystems zoals Stone Love, Killamanjaro, Metro Media of Renaissance hun plaatjes aan elkaar brullen. Jamaicaanse sounds draaien trouwens bijna uitsluitend met CD’s, alleen oude knarren zoals de originele King Stur Gav zag ik vasthouden aan de vinyltraditie die bij Europese sounds de norm lijkt.
De Britse soundman David Rodigan leert Stone Love, onbetwist de grootste discobar van Jamaica, een lesje tijdens een soundclash op het parelwitte strandzand van Negril. Het leek alsof Stone Love de helft van hun dubs thuis vergeten was.
Je gaat naar een optreden en dan zie je op één nacht alle grote namen uit de Jamaicaanse popmuziek passeren; Bounty Killer, Capleton, Elephant Man, Beenie Man, Tanya Stephens, en nog een hele hoop meer vlak na elkaar. Het publiek is uitzinnig, men toont appreciatie voor wat er op het podium gebeurd door te brullen, vuurpijlen af te schieten, vuur te maken met spuitbussen of zelfs geweerschoten in de lucht te lossen. Op één festivalletje maakte het publiek meer lawaai dan de PA installatie.
Maar de gezelligste feestjes zijn nog als er iemand dood is. Een begrafenis is in Jamaica de ideale aanleiding om een fuif te geven. Een kuil in de tuin waar de volgende dag de kist in gestoken wordt, een geluidsinstallatie ernaast, soms gratis drank en eten, en iedereen is uitgenodigd al kende je de overledene van toeten noch blazen.
Voor wie er een boodschap aan heeft: Ninja Man werd opgepakt met crack cocaïne op zak, Sizzla moest eventjes den bak in toen ze een stel AK-47 en M-16 mitraillettes in zijn tuin vonden en Bogle, een van de mannen die al die maffe dansjes verzon, werd doodgeschoten. Het laatste dansje waarmee hij op de proppen kwam, de ‘Willy Bounce’ is nu de grote hit op de dansvloer.
Wow, terwijl ik dit zit te typen heeft er zich eventjes een aardbevinkje voorgedaan. Mijn huisje wiebelde nogal zeg! Er is weer geen elektriciteit, benieuwd wanneer het terugkomt, ik werk voort op de batterij van m’n computertje…
Tijdens mijn tour guide opleiding leerde ik een jongedame kennen die voor een ander tourbedrijf werkte en afkomstig bleek uit Mt Salem, een van de getto’s in de buitenwijken van Montego Bay, de tweede stad van Jamaica. Wanneer ik uit de taxi stap, is het eerste wat ik te horen krijg een vriendelijke mevrouw die me bezorgd vraagt of ik verloren gelopen ben. Nee hoor, ben hier al eens geweest, ik weet waar ik naartoe ga, het is daarachter ergens, goed verstopt weet ik de huizige betonnen constructie waar zij en erg veel andere familieleden in wonen te vinden. ’s Nachts gaan we naar een street party, maar het wordt plots te onveilig en we moeten naar huis om met te velen op hetzelfde bed te slapen. ’s Ochtends willen we de stad in, maar we moeten eventjes wachten met buiten te komen want er klinken geweerschoten in de straat.
Ja hallo!
Voor wie geïnteresseerd is in mijn lot, al eens graag een Caribisch verhaaltje leest of dit bericht gaat weggooien zonder het te lezen: tadaaa! Ziehier het verslag van Dieter in Jamaica, deel 2. Wie deel 1 nog niet gelezen heeft of niet aankreeg, geen nood, lees het hier ( www.cameleonfestival.be/RIB/rebelinajamdung1.doc ) samen met twee verhaaltjes over moord ( www.cameleonfestival.be/RIB/sandhurst-shootout.doc ) en crackverslaafden ( www.cameleonfestival.be/RIB/crack-story.doc ).
Dankjewel trouwens, alle mensen die mij reacties stuurden op het eerste epistel; houdt u niet in om ook hierop te reageren en gelieve geduldig te wachten op een persoonlijke repliek.
Een tijdje geleden verhuisde ik dus naar Belmont, Jamaica om samen met mijn maat mee te werken aan een ontwikkelingsproject. Mijn maat bleek niet het excentrieke freaky funny figuur te zijn waarvoor ik hem hield, maar bij nader inzien een soort van zot met persoonlijke issues waarmee – ik heb het echt geprobeerd - niet samen te werken viel. Om ergere psychologische terreur te voorkomen nam ik met spijt in het hart doch fier ontslag.
Maar ik had nog geen zin om het eiland te verlaten, waarom zou ik ook? Tot nu toe had ik hoofdzakelijk met een doorgetrapte Fransman omgegaan en door een overvloed aan werk en een verongelukte enkel in m’n huisje opgesloten gezeten. Het was hoog tijd voor wat meer pure Jamaican Vibes, vrijheid, chaos en avontuur enzo.
GHETTO LIFE
Pure Jamaican Vibes? Dan kan ik maar beter tussen de Jamaicanen gaan wonen. Ik verhuisde naar een family yard met vier huizen en een houten gevalletje dat mijn optrekje werd. Deze yard is gelegen in het gedeelte van Belmont dat Upstreet genoemd wordt en bekend staat als “di ghetto part a Belmont”. Geen getto zoals in een grote stad, maar een landelijk getto; de mensen overleven hier op dezelfde manier, de huizen of constructies die daarvoor moeten doorgaan staan gewoon wat verder van elkaar verwijderd en er is meer groen.
De verblijfsstempel in mijn paspoort is al lang vervallen, ik ben nu illegaal en werkloos in een derde wereld land. Het begin van een nieuwe missie, noem het gerust een amateur-antropologisch experiment: het leven zoals het is tussen de Jamaicaanse onderklasse.
De mensen in mijn yard proberen werkjes als klusjesman, timmerman of metser te krijgen. Sommigen duiken met een harpoen achter vis, anderen verkopen vis op de markt. Jamaicanen zijn erg propere mensen en het voorkomen is erg belangrijk, dus er wordt veel tijd besteed aan kleren wassen, met de hand. En met eten koken, soms op houtvuurtjes in de tuin, als er te eten is tenminste; er komt niemand om van de honger, maar er is niet elke dag eten, soms alleen wat fruit uit de tuin of goedkope snacks en koekjes. Een deel van de familie is gastarbeider in de VS en stuurt af en toe geld op. De kinderen gaan naar school op dagen dat er geld is voor de bus, boeken hebben ze niet. Sommige van de oudere kinderen volgen een beroepsopleiding tot serveerster of barman in de hoop werk te vinden in het nieuwe all-inclusive hotel hier in de buurt. Er wordt veel gebedeld maar! nog meer gedeeld. Voor velen is er helemaal niets gaande, “nottin naah a gwaan”. De werkloosheid in Jamaica is enorm, tot veertig percent in sommige streken. Sociale zekerheid is er niet. Tweederde van de mensen die wel werken, doen dat zes dagen per week tegen een hongerloontje in de toerisme-industrie.
De zon brandt het hele jaar door zo knalhard dat je hersens gefrituurd lijken te worden in je schedel, je blijft maar beter op je gemakje in de schaduw. En Jamaica rockt, er is muziek, jongens toch, overal waar je komt en meestal loeihard, reggae, reggae, reggae, lover’s rock, roots, dancehall, een beetje gangster hip-hop, teveel r&b en soms gospel. In mijn yard staat een bar, verwoest door de orkaan maar onlangs heropend, en een toren van luidsprekers, de Ghetto Rock Soundsystem genaamd, de grootste van de drie soundsystems in mijn straat, maar lang niet de grootste in het dorp.
Belmont is een van de mooiere plekjes op deze aardbol, een vissersdorp met veel groen, overal palmbomen en banaanbomen, kleine straatjes en modderpaadjes, een riviertje, rustig gelegen tussen een wit strandje aan de blauwe Caribische zee en het groen van de inlandse heuvels. Maar voor de meeste mensen is het niet bepaald comfortabel wonen in dit idyllisch ogend dorpje.
Drie jaar geleden werd er een waterleiding getrokken door mijn buurt, maar minstens twee dagen per week komt er geen water uit de standpijp in de tuin. Af en toe zitten we een tijdje zonder elektriciteit. De vuilkar komt hier niet, afval wordt op een hoopje in de tuin gegooid en verbrand.
De meeste huizen in de straat zijn onafgewerkte constructies, bouwwerven van beton, hout en golfplaten waar telkens wanneer er geld is een stukje aan verder gebouwd wordt. Tussen de huizen staan onafgewerkte muurtjes, omheiningen uit verroeste golfplaten of is prikkeldraad gespannen; de meeste huizen zijn niet aan de met putten en bobbels bezaaide straat gelegen, maar chaotischerwijs verstopt achter andere bouwsels of weggemoffeld in de bosjes. Door veel yards mag je gewoon doorlopen om een binnenweg te nemen. Als je de honden kan trotseren tenminste.
Nooit gedacht dat ik als dierenvriend nog met stenen naar honden zou staan gooien, maar soms is het de enige optie tenzij je gebeten wil worden. In mijn yard bijvoorbeeld lopen negen honden rond, eentje werd door de buurman een poot afgehakt, en af en toe hangt er eentje aan mijn enkel.
Er wordt een constante strijd geleverd tegen invasies van mieren, muskieten, mega-kakkerlakken, muizen en ratten.
In Jamaica lopen ook overal geiten rond, tot in het centrum van de stad. Heel eventjes wist ik mijn status van illegale buitenlander om te turnen tot plantage-eigenaar, totdat een geit mijn net opgeschoten moestuintje van maïs, pompoen en ganja kwam afknabbelen. Maar er groeit nog eetbaars in de yard; met een machete graven we achter yam en dasheen, dat zijn twee soorten Afrikaanse aardappelen, of we plukken vruchten als mango’s, ackee, avocado’s en limoen van de bomen. De mensen in mijn yard nemen me op in hun familie; we zeveren veel, gaan samen naar feestjes, branden CD’s voor de sound, spelen street cricket, koken samen en hangen rond op straat.
De laatste twee maanden is er iets serieus mis met de watervoorziening. Geen druppel water Upstreet, gelukkig is er bergafwaarts nog één openbaar kraantje en is er vlakbij een bronnetje met een poel. We baden in de bron, midden in de natuur in heerlijk fris water dat vers uit de grond komt opborrelen. Visjes en grote garnalen nibbelen aan mijn tenen. Als het te donker is om naar de bron te gaan, was ik me aan de straatkant bij het kraantje.
Om het algemene vooroordeel van ‘de vuile blanke’ voor te zijn, maak ik er een punt van om altijd kraaknet voor de dag te komen. Er is momenteel in geen vijfhonderd meter omtrek van mijn huis stromend water, laat staan een wasmachine of badkamer en het is steeds snikheet, dan weer stoffig en dan modderig.
In het begin werd ik al eens gedissed terwijl ik door de straat liep, één keertje zelfs bedreigd door gasten die beweerden dat ze me gingen toetakelen en mijn huisje leegroven. Maar alles went, zelfs een whitey in the ghetto. Nu de mensen me kennen en ik een mondje Jamaicaans Patois spreek, word ik wel gerespecteerd. Jamaicanen zijn erg vriendelijke, hulpvaardige en vooral sociale mensen. Iedereen die je een beetje kent groet je en er is altijd tijd voor wat gepalaver. Ik begeef me pretentieloos tussen mijn dorpsgenoten en neem zoveel mogelijk hun gewoontes – en dresscode - over. Soms krijg ik daar complimentjes over en zeggen ze me dat ik geen echte blanke ben, maar een zwarte met een vreemde huidskleur. “A no regular whiteman dat. ! Nuh badda mek him complexion fool yuh now. Fi him inside black.” Betekent dat dan gewoon dat mijn gedrag niet voldoet aan hun vooroordelen over buitenlanders?
WORK LIFE
Mijn leventje hier mag dan wel een ervaring zijn, het is niet gratis. De organisatie waar ik eerst voor werkte had me al vooruitbetaald voor januari, vlak voordat ik ontslag nam. Ik bood aan om het geld terug te storten, maar ze kenden Fabries ondertussen ook al en hadden onverwachts veel begrip voor mijn ontslag. Ze beweerden een nieuw werkje als website ontwikkelaar voor me in petto te hebben en me weer in dienst te willen nemen. Ik zit nu al sinds nieuwjaar te wachten op meer details over dat nieuwe werkje, maar noppes. Om de zoveel dagen bel ik hen eens om te horen hoe het ermee zit, ben zelfs al een keertje naar Kingston geweest om er wat vaart achter te zetten, maar niets hoor.
Ik ploos de kranten uit, maar de werkaanbiedingen zijn schaars. Ik solliciteerde bij een mini-hogeschooltje hier in de buurt waar ze een computerklas hebben en niemand om computerles te geven. Ze waren erg enthousiast over mijn CV, geraakten hem dan kwijt zodat ik hen een tweede kopietje moest bezorgen en lieten uiteindelijk na herhaaldelijk aandringen van mij niets meer van zich horen.
Toen kwam ik te weten dat een bedrijf dat excursies voor toeristen organiseert op zoek is naar een gids die enkele hier erg zeldzame talen spreekt. Aha! Niet dat het ooit mijn bedoeling was om met een busje vol bejaarde Hollanders de paar platgelopen toeristische trekpleisters van dit eiland af te schuimen, maar soit.
Ik krijg een opleiding waarin ik alle mooie plekjes van Jamaica gratis mag bezoeken waarna ze beseffen dat er helemaal geen toeristen op overschot zijn en ze dus eigenlijk geen nieuwe gids nodig hadden.
Ik vermoed dat alles wat met administratie te maken heeft in Jamaica gelijk staat aan complete chaos.
Hoewel in Jamaica zijn een ongelooflijke luiaard van je maakt, is stilzitten nog steeds niets voor mij, dus wandel ik het lokale community centre binnen en bied me aan voor vrijwilligerswerk. Ze hebben een met crashende computers overladen computerklasje waarin ze computerles geven aan zowat 500 schoolkindjes uit de omstreek. Ik ruim een hoop rotzooi op, fix hun computers en toon het personeel hoe ermee te werken. Al snel merk ik dat dit centrum een corrupte bedoening is. De voorzitter heeft een tweede full-time job als PR-verantwoordelijke voor het nieuwe hotel en is amper te bespeuren in ‘zijn’ centrum, waarvan hij de faciliteiten ook gebruikt voor zijn privé-bezigheden als huwelijksfotograaf. De rest van het personeel heeft blijkbaar niet zoveel te doen en maakt er een gezellig boeltje van. De mensen uit de community zelf vertrouwen hun eigen community ! centre ook niet.
PARTY TIME
Geen werk maar woonachtig op een exotisch eiland met een overvloed aan reggaemuziek en vrouwelijk schoon. Wat moet een mens dan? Ervan profiteren, tiens.
De meeste feestjes gaan er ongeveer zo aan toe: keiharde dancehall knallend uit een overdreven hoog opgestapelde verzameling luidsprekers, coole gangster types die de laatste danspasjes voordoen (bij vele nummertjes hoort een specifiek dansje) en dames in uitdagende outfits die je doen vermoeden dat Jamaicanen een paar extra wervels in hun onderrug hebben. Er wordt veel gedanst en als een jongen en een meisje samen dansen, lijkt dat meestal op een imitatie van een vrijpartij op z’n hondjes, “whining” heet dat dan.
Om de paar plaatjes roept de DJ iets platvloers zoals “Fram yuh know seh yuh naah suck no pussy, one han’ ina di air” (Jamaicanen hebben een extreme afkeer van orale sex), waarop alle mannen hun hand opsteken. Ongemeen homofobe plaatjes worden luidkeels meegezongen en populaire nummertjes worden soms – pull up dat bomboclaat tune deh! – vier of vijf keer opnieuw gestart na enthousiaste reacties van het publiek.
In het publiek lopen een paar kerels met grote weedstengels te zwaaien en ze roepen “highest!” waarmee ze dan bedoelen dat de ganja die ze verkopen “di highest grade” is, van de beste kwaliteit. En dan haalt een meisje plots een bus insectenspray en een aansteker boven en speelt ermee voor vlammenwerper telkens ze een leuk nummertje hoort.
Op de grootste party’s – die met gratis inkom – zie je soms meer dan duizend mensen uit hun dak gaan terwijl belachelijk luide soundsystems zoals Stone Love, Killamanjaro, Metro Media of Renaissance hun plaatjes aan elkaar brullen. Jamaicaanse sounds draaien trouwens bijna uitsluitend met CD’s, alleen oude knarren zoals de originele King Stur Gav zag ik vasthouden aan de vinyltraditie die bij Europese sounds de norm lijkt.
De Britse soundman David Rodigan leert Stone Love, onbetwist de grootste discobar van Jamaica, een lesje tijdens een soundclash op het parelwitte strandzand van Negril. Het leek alsof Stone Love de helft van hun dubs thuis vergeten was.
Je gaat naar een optreden en dan zie je op één nacht alle grote namen uit de Jamaicaanse popmuziek passeren; Bounty Killer, Capleton, Elephant Man, Beenie Man, Tanya Stephens, en nog een hele hoop meer vlak na elkaar. Het publiek is uitzinnig, men toont appreciatie voor wat er op het podium gebeurd door te brullen, vuurpijlen af te schieten, vuur te maken met spuitbussen of zelfs geweerschoten in de lucht te lossen. Op één festivalletje maakte het publiek meer lawaai dan de PA installatie.
Maar de gezelligste feestjes zijn nog als er iemand dood is. Een begrafenis is in Jamaica de ideale aanleiding om een fuif te geven. Een kuil in de tuin waar de volgende dag de kist in gestoken wordt, een geluidsinstallatie ernaast, soms gratis drank en eten, en iedereen is uitgenodigd al kende je de overledene van toeten noch blazen.
Voor wie er een boodschap aan heeft: Ninja Man werd opgepakt met crack cocaïne op zak, Sizzla moest eventjes den bak in toen ze een stel AK-47 en M-16 mitraillettes in zijn tuin vonden en Bogle, een van de mannen die al die maffe dansjes verzon, werd doodgeschoten. Het laatste dansje waarmee hij op de proppen kwam, de ‘Willy Bounce’ is nu de grote hit op de dansvloer.
Wow, terwijl ik dit zit te typen heeft er zich eventjes een aardbevinkje voorgedaan. Mijn huisje wiebelde nogal zeg! Er is weer geen elektriciteit, benieuwd wanneer het terugkomt, ik werk voort op de batterij van m’n computertje…
Tijdens mijn tour guide opleiding leerde ik een jongedame kennen die voor een ander tourbedrijf werkte en afkomstig bleek uit Mt Salem, een van de getto’s in de buitenwijken van Montego Bay, de tweede stad van Jamaica. Wanneer ik uit de taxi stap, is het eerste wat ik te horen krijg een vriendelijke mevrouw die me bezorgd vraagt of ik verloren gelopen ben. Nee hoor, ben hier al eens geweest, ik weet waar ik naartoe ga, het is daarachter ergens, goed verstopt weet ik de huizige betonnen constructie waar zij en erg veel andere familieleden in wonen te vinden. ’s Nachts gaan we naar een street party, maar het wordt plots te onveilig en we moeten naar huis om met te velen op hetzelfde bed te slapen. ’s Ochtends willen we de stad in, maar we moeten eventjes wachten met buiten te komen want er klinken geweerschoten in de straat.